Een jaar of twee geleden werd algenbrandstof naar voren geschoven als een alternatief voor biobrandstoffen zoals ethanol en biodiesel, die dan toch niet zo’n goed idee bleken te zijn. Waar staan we vandaag?
Foto: Synthetic Genomics.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
|
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Algen hebben een veel hoger fotosynthetisch rendement dan energiegewassen, en ze groeien veel sneller. Volgens de claims die in de media opdoken, zou het kweken van algen meer dan 100.000 liter brandstof per hectare per jaar opleveren, tegenover 7.000 liter voor palmolie en minder dan 1.000 liter voor andere energiegewassen. Bovendien is er geen vruchtbare landbouwgrond voor nodig, zodat er geen concurrentie dreigt met de kweek van voedingsgewassen. Al snel was er sprake van om niet alleen auto’s maar ook jumbo jets met de eencellige organismen aan te drijven. Algenbrandstof was de olie van de 21ste eeuw.
Vandaag zijn een groot deel van de vele tientallen gehypete bedrijven failliet en staat algenbrandstof nergens. Niet dat het zo aan de man wordt gebracht, natuurlijk. Er verschijnen nog steeds nieuwsberichten over auto’s die succesvol rondjes rijden met algen in de tank, en deze zomer werd zelfs een geslaagde testvlucht met een vliegtuig uitgevoerd. Daarmee blijft het geloof in de olie van de 21ste eeuw overeind.
Maar ondertussen groeit onder experts de consensus dat algenbrandstof ondanks al die mooie beloftes nooit als auto- of vliegtuigbrandstof zal worden ingezet. Bij al het enthousiasme werden namelijk twee fundamentele vragen over het hoofd gezien – niet toevallig precies dezelfde vragen die in het geval van de “eerste generatie” biobrandstoffen veel te laat werden gesteld.
Ten eerste: is de technologie schaalbaar? We kunnen één auto of één vliegtuig met algenbrandstof in beweging krijgen, maar kunnen we er ook een betekenisvol deel van ons speelgoed mee aan de praat krijgen? De tweede vraag is of algenbrandstof evenveel - of liefst méér - energie oplevert dan de productie ervan kost. Als het meer fossiele energie kost dan er door de algenbrandstof wordt bespaard, dan is een vliegtuig met algen in de tank niets meer dan een knappe goocheltruc.
Een onlangs verschenen onderzoeksrapport stelt dat er in 2020 in het beste geval niet meer dan 230 miljoen liter algenbrandstof zou kunnen worden geproduceerd. Dat klinkt heel wat, maar het komt overeen met 0,04 procent van het brandstofverbruik – niet wereldwijd, maar in de Verenigde Staten.
Nog veelzeggender is het verhaal achter het tweemotorig vliegtuigje dat onlangs – met succes! – door het luchtruim kliefde. Het technische hoofd van de vliegtuigmaatschappij die de stunt uithaalde, moest letterlijk eerst de hele wereld rondvliegen om voldoende hoogwaardige algenbrandstof bij elkaar te lepelen om vervolgens één motor op het goedje te laten draaien – daarbij uiteraard veel meer CO2 uitspuwend dan er tijdens de testvlucht werd bespaard.
Als algen al zullen worden ingezet, dan zal het als alternatief zijn voor hoogwaardige toepassingen van olie: plastics, cosmetica, voeding. Aan de vraag van die markt voldoen, zal al een enorme uitdaging zijn, laat staan dat er genoeg olie kan worden geproduceerd voor de veel grotere markt die de transportsector is. Bovendien levert het meer op en komen er bij de fabricage van plastics en cosmetica geen lastige vragen over het energierendement van het hele proces, want van plastics of cosmetica verlangt niemand dat ze meer energie opleveren dan de productie ervan kost.
Kris De Decker.
Deze column verscheen in het tweede nummer van "Down To Earth".
Verwante artikels:
- Laat de algen met rust : de tweede generatie biobrandstoffen
- Rijden of eten : de eerste generatie biobrandstoffen
- Biobrandstof schadelijker dan benzine: niet minder maar meer CO2
- Houtgasauto's: rijden op brandhout
- Elektrische auto rijdt precies even ver als honderd jaar geleden
- Waarom de elektrische auto geen toekomst heeft : de batterij
- Hoe duurzaam leeft de stadsbewoner? Plattelandsbewoners nemen minder vaak het vliegtuig
|
(1)
"We kunnen één auto of één vliegtuig met algenbrandstof in beweging krijgen, maar kunnen we er ook een betekenisvol deel van ons speelgoed mee aan de praat krijgen?"
Dat is de spijker op de kop. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld frituurvet. Op 23 juni verscheen in Het Laatste Nieuws een artikel "Eerste lijnvliegtuig op frituurvet". Mensen lezen die krantekop en denken: "Hoera! Dus we kunnen nog met het vliegtuig reizen als er geen aardolie meer is!" Zijn vragen zich nooit af hoeveel frituurvet je nodig hebt om alle vliegtuigen van de wereld aan de praat te krijgen. Volgens mij kan al het frietvet van de wereld maar een fractie van alle vliegtuigen laten vliegen. In het artikel stond bovendien dat de biokerosine 3 tot 4 keer duurder is dan gewone kerosine, en bovendien maar voor de helft uit afgedankt frituurvet bestaat. Mensen lezen vaak wel de krantenkop, maar niet het artikel.
Geplaatst door: Stormbeest | 03 juli 2011 om 17:48