De meeste mensen met gehoorproblemen dragen geen hoorapparaat, omdat de toestellen vaak niet het gewenste effect opleveren. Uit onderzoek blijkt dat niet-elektrische hoorapparaten uit vroegere eeuwen beter werken.
Foto: de Russische wetenschapper Konstantin Tsiolkovsky met oortrompet.
Ongeveer 40% van de mensen in de leeftijdscategorie van 55 tot 74 jaar heeft te kampen met gehoorproblemen. Tachtig procent daarvan draagt geen hoorapparaat, ook al heeft hun gehoorbeperking vaak een negatieve invloed op hun welzijn en dat van hun naasten.
De belangrijkste reden is de slechte werking van de toestellen, zo blijkt uit onderzoek. Oudere mensen hebben ook last met het hanteren van het apparaat en de piepkleine batterijen.
Opvallend is dat recente studies geen betere resultaten opleveren dan die in de twintigste eeuw. De komst van het digitale gehoorapparaat heeft dus geen positief effect gehad op de populariteit van de technologie.
Het elektrisch hoorapparaat bestaat uit een batterij, een microfoon, een versterker en een luidspreker, het digitale gehoorapparaat doet daar nog een computerchip bij.
Zeker in armere landen is ook de kostprijs van de technologie een belangrijk obstakel, en dat betreft zowel het apparaat als de batterijen. Wereldwijd heeft ongeveer 1 miljard mensen te kampen met gehoorproblemen. Volgens de wereldgezondheidsorganisatie draagt slechts één op vijf daarvan een hoorapparaat.
Oortrompet
Mensen maken al duizenden jaren gebruik van een gekromde hand achter het oor als ze beter willen horen. Onderzoek bevestigt dat die techniek effectief is. Niet alleen produceert dit gebaar een geluidsversterking van 5 tot 10 decibel, het dempt tegelijk storende geluiden die van achter de luisteraar komen.
Vanaf de zeventiende eeuw werden diverse types hoorapparaten ontwikkeld, steunend op verschillende akoestische principes. De belangrijkste apparaten waren de oortrompet en de slanghoorn.
De oortrompet ving geluid op van een trechtervormige metalen buis en leidde dat naar een kleine opening vlakbij het oor van de luisteraar. Het deel dat in het oor werd gestopt, was vaak licht gebogen zodat de hoorn makkelijker op de geluidsbron te richten was. Sommige modellen waren inschuifbaar.
Slanghoorn
De slanghoorn bestond uit een flexibele slang met aan één kant een trechtervormige opening waarin de spreker kon praten, terwijl het andere uiteinde in het oor van de luisteraar werd gestopt.
Slanghoorns en oortrompetten werden ook gecombineerd, bijvoorbeeld in stationaire hoorapparaten zoals het akoestische zitmeubel: een stoel met een stel grote toeters aan weerskanten die het geluid versterkten en het via slanghoorns naar de oren van de luisteraar bracht.
Er werden ook slanghoorns in sommige leslokalen en vergaderzalen ingebouwd, bedoeld voor meerdere sprekers en luisteraars. Voor de komst van de telefoon werd dezelfde technologie ook ingezet door goedhorende mensen voor het communiceren tussen verschillende verdiepingen in een gebouw of op een schip.
Geluidsversterking
Metingen uit het laatste kwart van de twintigste eeuw laten zien dat al deze apparaten beter scoren dan de hoogtechnologische snufjes van vandaag.
De oortrompet en de slanghoorn leverden niet alleen een geluidsversterking op van ongeveer 10 tot 25 decibel, beide apparaten onderdrukten ook geluiden die uit een andere richting kwamen. De slanghoorn reduceerde bovendien de geluidsverzwakking tussen spreker en luisteraar, en klopt bijgevolg elk ander hoorapparaat.
Een bijkomend voordeel was dat de apparaten erg zichtbaar waren en dus de spreker aanspoorden om trager te spreken en beter te articuleren.
Wegmoffelen
Helaas werd die zichtbaarheid tegelijk als een probleem beschouwd: goed functionerende, niet-elektrische hoorapparaten werken op de lachspieren, waardoor mensen ze liever niet dragen. Vanaf de negentiende eeuw ging de ontwikkeling van hoorapparaten dan ook een andere richting uit. Veel kleinere oortrompetten en slanghoorns werden in kleding en accessoires weggemoffeld.
De populairste modellen werden als een soort hoofdband gedragen, met kleine toeters weggestopt achter de oren, in hoeden, haarstukken, baarden of sjaals. Een bijkomend voordeel was dat deze toestellen niet in de hand moesten worden gehouden. De keerzijde was dat deze apparaten nauwelijks een positief effect opleverden, en soms zelfs het gehoor verminderden.
Maar de trend was gezet: sinds de negentiende eeuw is effectiviteit niet langer het belangrijkste criterium voor een hoorapparaat. Het toestel moet in de eerste plaats discreet en compact zijn, wat de meest praktische oplossing uitsluit. Dieren die beter horen dan wij hebben geen microchips in hun oor, ze hebben grotere oren.
De Batphones van Matthias Ries.
Lowtech gehoorapparaten zijn het equivalent van een bril voor slechtzienden. Als we de methode van het hightech gehoorapparaat op de bril toepassen, dan zouden geslepen lenzen vervangen worden door camera's, schermpjes, microchips en batterijen.
Oortrompetten en slanghoorns zijn tegenwoordig niet makkelijk te vinden. Op veilingen zijn ze duur maar niettemin goedkoper dan een digitaal oorapparaat. Wie goed zoekt, vindt nog nieuwe slanghoorns te koop. Er zijn ook kleine oortrompetten uit de 3D-printer. Ontwerper Matthias Ries heeft een lowtech gehoorapparaat bedacht dat geïnspireerd is door de oren van een vleermuis: de batphones.
Een grote collectie foto's van niet-elektrische hoorapparaten is te vinden in de Bernard Becker Medical Library Image Gallery.
Kris De Decker
Bronnen
- Why do people with hearing aids do not wear them? Abby McCormack & Heather Fortnum, International Journal of Audiology, Volume 52, issue 5, 2013
- Non-electric aids to hearing: a short history [PDF], S.D.G. Stephens & J.C. Goodwin, in Audiology 23: 215-240, 1984.
- Conceiled hearing aids of the 19th century, Deafness in Disguise, Washington University School of Medicine.
- De historie van hoortoestellen, Ed de Geus, December 2010
De spectaculairste stationaire toepassing van de oortrompet was de akoestische radar, die in de Eerste Wereldoorlog werd gebruikt voor het tijdig opmerken van naderende vijandige vliegtuigen.
(1)
De spijker op zijn kop. Ben al sinds mijn jeugd slechthorend (SH) en nu 62. Altijd al vreselijk gestoord aan de miserabele kwaliteit van het door hoortoestellen geproduceerde geluid.
Zelfs een persoonlijke uitnodiging voor diepgaand onderzoek aan een fabrikant heeft geen enkele verbetering gehad.
Iets anders geldt voor de kinbeugel die wel een goed kwaliteit leveren. Het enigste wat je daarbij goed zou kunnen gebruiken is een mobiele microfoon die het geluid dan omzet in signaal wat opgevangen kan worden door de kinbeugel.
Geplaatst door: Harry Jeurink | 27 augustus 2017 om 08:08
(2)
Een visvrouw die op de Vismarkt woonde in Utrecht in de jaren 40 . Dit staat mij nog steeds bij . In mijn gedachten was het een erg grote hoorn en ik moest in de hoorn schreeuwen .
Geplaatst door: Rob van riet | 27 augustus 2017 om 10:35
(3)
Ik kan me voorstellen dat een combi van moderne elektronische hoortoestellen met (passieve) mechanische geluidsversterkers weleens de beste resultaten zouden kunnen geven. (Weet je toevallig of hier onderzoek naar is gedaan, Chris?)
Blijft natuurlijk dat juist het priegelig kleine van de elektronische en het onhandig en cosmetisch bezwaarlijk grote van de mechanische modellen als beperkende factoren zullen worden ervaren.
Maar ja, voor beter horen zal een mens vermoedelijk altijd wel wat over moeten hebben...
Geplaatst door: h. honnest | 27 augustus 2017 om 12:59
(4)
@ h. honnest
Dat is inderdaad ook een interessante denkpiste. Ook een externe, richtbare microfoon zou een goed resultaat kunnen opleveren. Zie ook de kinbeugel die Harry vermeldt.
Voor zover ik weet, is er geen onderzoek naar de combinatie van lowtech en hightech hoorapparaat.
Geplaatst door: kris de decker | 27 augustus 2017 om 15:31
(5)
'vroeger' had men mbv een koord een kast om de nek hangen. Dat zou terug kunnen komen en via bluetooth naar het oor gezonden kunnen worden. Jammer dat ik momenteel te weinig vrije tijd heb, anders zou ik daar zeker eens naar willen kijken.
Geplaatst door: Harry Jeurink | 28 augustus 2017 om 07:37
(6)
Heb jarenlang een oudere scoutvriend geassisteerd die geleidelijk aan zogoed als doof werd. Zelf probeerde hij de nieuwste en duurste high-tech oorapparaatjes uit, om ze dan na enkele dagen terug in de schuif te leggen. Te onhandig, die dingen fluiten te pas en onpas... hij kon er niet mee om.
Zelf fabrikeerde ik dan maar een 'slanghoorn'-toen was het woord mij onbekend- met een trechter en een slangetje, hoeft dus niet zoveel te kosten ook. Daarmee was het redelijk goed te communiceren. Een koptelefoon om naar de tv te kijken hielp hem ook wel.
Hij is 92j geworden.
Om maar te zeggen dat ik kan beamen wat Kris hier stelt. Ik deed de test en zette oorapparaatjes op mijn eigen oren (ben niet hardhorig), dan besefte ik ook dat het dat niet is wat men er van kan verwachten.
Als het dan toch electrisch moet en redelijk degelijk, dan gewoon wat geluidsversterking (apart boxje) en via koptelefoon.
Geplaatst door: Yves Joris | 19 september 2017 om 02:49
(7)
heb onlangs (4-tal weken) een oorapparaat in gebruik aan één oor en ben daar wel tevreden over. Het is een hele verbetering (ik had 55% gehoorverlies). Ik heb gekozen voor een oplaadbaar toestel (blijkbaar nieuw op de markt en maar een beetje duurder), dus geen gedoe met batterijen verwisselen, gewoon inpluggen in de oplader voor het slapen gaan.
Geplaatst door: Lieven | 19 september 2017 om 13:21
(8)
Echt heerlijk zo'n oude man met zo'n briljante 'oortrompet'!!!
Geplaatst door: piet | 29 november 2017 om 15:28