Een tuin heeft vaak weinig of niets met natuur te maken. Een gazon omzoomd met strak gesnoeide planten trekt nauwelijks dieren of insecten aan, vraagt veel onderhoud en heeft bestrijdingsmiddelen, kunstmest en drinkwater nodig.
De Belgische vzw Mier pakt het verstandiger aan. Hun inspirerende tuinontwerpen zijn nagenoeg onderhoudsvrij, zuinig met water, bestand tegen plagen en ziektes, bevorderlijk voor de biodiversiteit, goedkoop, mooi en kleurrijk.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voor veel mensen staat een tuin nog altijd gelijk aan een grote lap gras, waar liefst niet op gelopen wordt. Maar hoewel zo'n gazon er (letterlijk) erg groen uitziet, is het allesbehalve milieuvriendelijk. Hetzelfde geldt voor veel klassieke tuinplanten. Er worden in een doorsnee Vlaamse of Nederlandse tuin flink wat herbiciden en insecticiden gebruikt, er wordt behoorlijk wat kunstmest rondgestrooid, en zeker in de zomer zijn er vaak grote hoeveelheden drinkwater nodig om alles in leven te houden. Een klassieke tuin met gazon vraagt ook heel wat tijd en de meeste onderhoudstaken (vooral gras maaien en snoeien) verbruiken brandstof en produceren stank en lawaai.
Ondertussen raken de fossiele brandstoffen op (en lekken ze in zee), daalt de grondwaterspiegel (Lees: "Fossiel water raakt op"), en gaat de biodiversiteit in de natuur met rasse schreden achteruit (Lees: "Alleen op de wereld"). Biodiversiteit is nochtans van essentieel belang, nog afgezien van de morele waarde. Ecosystemen zitten zo complex in elkaar dat het wegvallen van één component totaal onvoorziene gevolgen kan hebben. Zo vrezen veel wetenschappers dat het snel verdwijnen van bijen - die erg belangrijk zijn voor de kruisbestuiving van planten - rampzalige gevolgen kan hebben voor onze voedselvoorziening.
Interieurarchitecten Steven Plas en Heidelien Bultynck, de oprichters van vzw Mier (er is een website en een blog), konden het niet meer aanhoren en staken de handen uit de mouwen. Ze begonnen te experimenteren met projecten op het vlak van interieur- en tuinarchitectuur. Mier verzet zich naar eigen zeggen tegen de trend om vervuilende bouwfilosofieën in een nieuw groen jasje te steken: "Men wil kost wat kost de klant laten consumeren, terwijl men eigenlijk zou moeten consuminderen. Het gevolg is dat we een Disney-achtige karikatuur krijgen van ‘milieuvriendelijk’ bouwen. Het kan ook anders."
Mier heeft een aantal zeer interessante interieurprojecten (zoals textielisolatie en bioventilatie), maar gezien het seizoen concentreren we ons nu op hun tuinontwerpen. Een overzicht.
Prairietuin
De prairietuin (meer realisaties vind je hier & hier) is een zelfregulerende en langlevende plantengemeenschap waar dezelfde natuurwetten worden toegepast als in het wild. Een evenwichtige mix van grassen, vaste planten en bollen zorgt voor een continu wisselend uitzicht. Het onderhoud beperkt zich tot één keer maaien aan het eind van de winter.
De tuin is goed bestand tegen lange periodes van droogte (water geven is niet nodig) en er zijn geen meststoffen of herbiciden nodig. De grassen en vaste planten worden bij aanvang ingebed in een onkruidwerende laag steentjes. De kleurrijke prairietuin gedijt goed op slechte bodems en is al na drie jaar volwassen. Op de foto hieronder een prairietuin van slechts drie maanden oud.
Hieronder dezelfde prairietuin vlak na de aanleg. Op termijn zal slechts de binnenste cirkel van gazon behouden blijven.
De prairietuin is ideaal om in sterk verstedelijkte gebieden natuur en biodiversiteit te herstellen. De tuinen kunnen omwille van hun minimale onderhoudsvereisten ook worden aangelegd op rotondes of middenbermen, langs verbindingswegen, op bedrijventerreinen of rond parkings.
Op deze manier kunnen ze verbindingspunten vormen tussen versnipperde natuurgebieden. De ideale aanplant-periode is vanaf half mei tot eind juni, of in de maand september. Wilde bloemen zijn een belangrijk onderdeel van een prairietuin: die lokken bijen, vlinders en insecten, die op hun beurt vogels, vleermuizen en amfibiën aantrekken.
Puintuin
De puintuin is een variant van de prairietuin, waarbij gebruik wordt gemaakt van sloopafval. Steenpuin, plaaster, uitgegraven grond, betondals, grind, tegels, vensterbanken, etcetera: het zijn ideale voedingsbodems voor heel wat droogte- en kalkminnende planten. Het puinmengsel kan zonder enige vorm van grondverbetering gelijkmatig in de tuin uitgespreid worden of er kan een heuvelachtig landschap mee aanlegd worden.
Met de nog volledige grotere stenen kunnen speelse stapelmuurtjes gebouwd worden (foto onder). Nadien wordt het landschap met diverse planten in gezaaid en beplant. De gebruikte planten (zoals gipskruid, beemdkroon, papaver, salie, phacelia en hanepoot) zijn bijen- en vlinderlokkers. Er kunnen ook keukenkruiden aan worden toegevoegd.
Na de aanleg beperkt het onderhoud van een puintuin zich tot eenmaal per jaar alles afmaaien in de maand februari, net voordat alles terug begint te schieten. Bemesting of sproeistoffen zijn uit den boze. Van 'onkruid' heeft een puintuin heel weinig last. De grond is immers zo arm en de concurentie van aangepaste soorten is zo groot, dat deze planten nooit gaan woekeren. Een puintuin heeft uiteraard het bijkomende voordeel dat er een grote hoop materiaal van de afvalberg wegblijft.
Regentuin
Bijzonder toepasselijk in België of Nederland is de regentuin (meer realisaties hier). In plaats van regen te aanzien als een vijand, is hemelwater in een regentuin juist een functioneel en sfeerscheppend element. Regenpijpen worden afgezaagd en omgetoverd tot waterspuwers die in een "wadi" uitmonden - een lager gelegen deel van de tuin waar het regenwater zich verzamelt en vervolgens langzaam in de grond kan trekken. Hieronder een foto van een 3 maanden oude regentuin:
Waterspuwers in actie:
Detail:
Een regentuin trekt veel dieren aan (kikkers, amfibiën, vogels), vult het grondwaterpeil aan en ontlast de rioleringen en waterzuiveringsstations. Uiteraard kan een deel van het regenwater ook worden opgevangen voor huishoudelijk gebruik.
Beestentoren
De beestentoren (meer info hier & hier) is te combineren met alle hierboven besproken tuinen. Het is een trekpleister voor allerlei soort insekten, vogels, zoogdieren en amfibiën die er terecht kunnen om te eten, te nestelen, te schuilen, te slapen en te overwinteren.
Door deze nuttige beestjes naar je tuin te lokken en het hen zo comfortabel mogelijk te maken, kan je op natuurlijke wijze plagen voorkomen. De toren kan allerlei vormen aannemen en kan opgebouwd worden met allerlei materialen: restjes bakstenen, dakpannen, tegels, boomstronken, enzovoort. Nieuw materiaal kopen is niet nodig.
Van onder naar boven bestaat een beestentoren uit een "egelhol" (waar ook padden terechtkunnen), een "hommelhotel", een "bijenhotel", een "vlinderkast" en een "lievenheersbeestjeskast" - elk met hun eigen structuur en aangevuld met een nestkast voor mezen, een voederplank en een dak (dat ook dienst kan doen als vleermuizenkast).
Hieronder foto's van de verschillende "dierenhotels":
Onderaan de beestentoren kan ook een composthoop worden gemaakt. Het concept werkt niet in combinatie met een klassieke tuin of gazon, omdat er veel wilde bloemen voor nodig zijn.
De levende gevel
De levende gevel (meer info hier) is in feite een verlengde van de tuin, maar kan natuurlijk ook worden toegepast door mensen die niet over een tuin beschikken. Dit concept is niet zo origineel, maar net als de andere projecten zit het erg goed in elkaar.
Een verticale tuin trekt opnieuw leven aan en zorgt ook voor een beter thermische isolatie van de woning. Er wordt gebruik gemaakt van wapeningsnetten en bamboematten.
Workshops, bouwadvies en doe-het-zelf informatie
Website en blog van vzw Mier geven voldoende informatie (en inspiratie) om zelf aan de slag te gaan, maar de organisatie geeft ook workshops en komt desgewenst ter plekke advies geven voor de aanleg van een beestentoren, puintuin, regentuin of prairietuin. Wie zelf niet de tijd of de goesting heeft om een duurzame tuin (of ander bouwsel) aan te leggen, kan het volledige werk ook aan het team uitbesteden. Het hoofdkwartier van de vzw Mier, het mierennest (adresgegevens), is een demonstratieproject voor alle hierboven beschreven projecten.
Veel dank aan lezer Wouter Van De Vijver voor het doorsturen van de link.
Kris De Decker
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
De fruitmuur: stadslandbouw in de 17de eeuw
Koop lokale, seizoensgebonden producten: zo luidt het advies voor een duurzaam dieet. Toch is het mogelijk om met alleen maar zonne-energie zuiders fruit in noordelijke steden te produceren. Dat gebeurde op grote schaal in een aantal Franse, Engelse, Belgische en Nederlandse regio's van de zeventiende eeuw tot aan het eind van de negentiende eeuw.
De fruitmuur, waaruit de glastuinbouw zich ontwikkelde, maximaliseert de opname van zonne-energie en minimaliseert de invloed van wind. Daardoor ontstaat een microklimaat waar het tot meer dan 10 graden warmer kan zijn als erbuiten. Bij een vleesarm dieet -- een belangrijke voorwaarde voor een minder destructieve landbouw -- past gelukkig een rijke diversiteit aan groenten en fruit. Lees meer: De fruitmuur: stadslandbouw in de 17de eeuw.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Verwante artikels:
- Een lowtech koelkast voor groenten en fruit
- Voorbij de blokhut: bouwen met volledige bomen
- Maak je eigen lowtech verticale (moes)tuin
- Maak alles zelf: online handleidingen voor doe-het-zelvers
- Planten kweken in de regenpijp
- Huis afbreken is ecologische misdaad
- Gelukkig in een huis van 8 vierkante meter: dwerghuisjes
- Wonen in scheepscontainers
- Tamboerijngewelven: tegels als een alternatief voor staal
- Tegelkachels en warmtemuren: haal de zon in huis
- Earthships
- Breimachine op windkracht (en 4 andere doe-het-zelfprojecten)
- Alleen op de wereld: biodiversiteit
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
(1)
Natuurpunt stelt dat een prairietuin niet perse goed is voor de biodiversiteit. Het is belangrijk om geen uitheemse soorten te gebruiken die invasief kunnen zijn. Opletten dus.
http://www.natuurpunt.be/nl/biodiversiteit/tuin/hoe-ecologisch-is-een-prairietuin_1783.aspx
Al is er ook kritiek op de kritiek van Natuurpunt:
http://onderdeappelboom.wordpress.com/2010/04/02/siergrassen-prairietuinen-en-vermoeiende-ecologen/
Geplaatst door: Kris De Decker | 09 juni 2010 om 15:19
(2)
Mier heeft nu ook een antwoord op de kritiek van Natuurpunt:
http://www.mier.be/experimenten/eco-prairietuin.html
én een nieuw experiment: het "ruigtegazon":
http://www.mier.be/experimenten/ruigtegazon.html
Geplaatst door: Kris De Decker | 18 juni 2010 om 16:49
(3)
Ik ben het volledig eens met dit artikel. Wat in de meeste tuinen te zien is, lijkt nog het meest op een aangeharkte woestijn: gemillimetreerd gras, kale aarde met hier en daar een bloempje of een gekortwiekt struikje,... en net als een struik lekker begint te groeien, wordt daar met de snoeischaar weer het grootste deel van verwijderd. De oorzaak van dat gedrag is de mentaliteit van de mensen. Bij de meeste westerse mensen zijn namelijk, bewust of onbewust, van mening dat wilde natuur, dus een stuk grond dat min of meer op zijn beloop wordt gelaten, inferieur is aan door de mens aangelegde en bewerkte tuinen. Het is interessant eens de column "De natuur is geen tuintje." van de Nederlandse schrijver Herbert Blankesteijn te lezen. (http://members.multimania.nl/return/tuintje.htm) Het gaat dan wel over Nederland, maar wat hij schrijft geldt zeker ook voor België. Overigens merkt hij op: "Ook niet op voortuintjes met gewiede bloemperken en gladgeschoren gazons, of op zorgvuldig aangelegde en onderhouden parken." Er zijn echter veel mensen, zoals bijvoorbeeld mijn vader, die zelfs dit "natuur" noemen.
Geplaatst door: Stormbeest | 06 augustus 2010 om 10:51
(4)
Ik mis het groendak in dit het rijtje op deze pagina. Er zijn zelfs systemen geschikt voor daken met een helling tot 45°. Voordelen: regenwater wordt gebufferd, dak is beter geïsoleerd, dak is ook beter beschermd tegen slijtage. Er wordt een stukje groen 'teruggegeven' aan de natuur, geluidsisolerend, luchtzuiverend, ...
Nadelen: niet (of minder) geschikt indien regenwater opgevangen wordt voor huishoudelijk gebruik, niet combineerbaar met zonnepanelen. (?) Sommige websites raden een jaarlijkse onkruidbestrijding aan . Ik vraag me af hoe groot de ecologische voetafdruk is voor de constructie van een groendak, vooral dan van een hellend groendak (anti-schuifsysteem nodig).
Geplaatst door: Herman Vanmunster | 19 maart 2014 om 23:43