In Engeland is een ecologisch huis gebouwd dat (letterlijk) steunt op een eeuwenoude, bijna vergeten techniek: het “tamboerijngewelf” of de “Catalaanse boog”. De methode bestaat uit het aan elkaar plakken van dunne lagen tegels, waarmee structuren mogelijk zijn die een hedendaags architect normaal gezien niet zou kunnen of durven bouwen zonder stalen bewapening. Het tamboerijngewelf werd ontwikkeld in de veertiende eeuw en veel later geperfectioneerd door de Catalaanse architecten van het Modernisme, waaronder Antoni Gaudí.
|
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Baksteen en beton zijn materialen die je zeer hoog kan opstapelen, maar hun spankracht is gering: hoe groter de ruimte die ze overspannen, hoe meer pilaren er gebruikt moeten worden om het gewelf te ondersteunen of het stort in. In onze tijd wordt dat probleem opgelost door een stalen draagstructuur of door het gebruik van met staal gewapend beton – staal is een materiaal dat over een zeer grote spankracht beschikt. Voor de Tweede Wereldoorlog werd de zwakke spankracht van baksteen gecompenseerd met superieur vakmanschap. De techniek was goedkoop, snel, ecologisch en duurzaam. (Hierboven: Lonja de la Seda de Valencia, 15e eeuw).
Een dak van tegels
Het tamboerijngewelf (“timbrel vault” in het Engels) verschilt aanzienlijk van de Romeinse methode voor het bouwen van gewelven, die steunt op de zwaartekracht. Een Romeinse boog bestaat uit een enkele laag van dikke, wigvormige stenen. Het tamboerijngewelf steunt niet op de zwaartekracht maar dankt zijn stevigheid aan verschillende lagen van elkaar overlappende tegels die aan elkaar worden vastgekleefd met snel drogende mortel.
Als er slechts één laag tegels gebruikt zou worden, dan zou de structuur snel instorten, maar twee of drie bijkomende lagen maakt het gewelf zo sterk als gewapend beton. Het resultaat tart het gezond verstand: een tamboerijngewelf is veel dunner dan een Romeins gewelf, terwijl het veel meer gewicht kan dragen. Dat maakt uiteraard grotere overspanningen en vlakkere bogen mogelijk.
Het tamboerijngewelf werd geperfectioneerd in Catalonië, de noord-oostelijke regio van Spanje. Daar waren al een aantal opmerkelijke Middeleeuwse voorbeelden te vinden, zoals de Santa Maria del Mar (hieronder) en de Santa Maria del Pi, allebei kerken in de binnenstad van Barcelona, en de kathedraal van Girona (tweede foto hieronder), die het breedste ship heeft van alle gotische kerken in Europa.
Aan het eind van de negentiende eeuw werd de methode herontdekt door de Catalaanse architecten van het Modernisme (het Catalaanse modernisme komt overeen met onze Art Nouveau). Een paar opmerkelijke voorbeelden uit deze tijd zijn de crypte van de Colonia Güell (foto hieronder), die Antoni Gaudí op een lowtech manier ontwierp door touwen en gewichten aan het plafond te hangen (het gebouw heeft nu een rampzalige renovatie ondergaan), de Aymerich Amat i Jover in Terrassa, een textielfabriek gebouwd door Lluís Moncunill i Parellada, en de Celler Cooperatiu de Pinell de Brai door César Martinell (tweede foto hieronder).
Het grootste aantal meesterwerken van de Catalaanse boog staat echter in de Verenigde Staten. De bouwtechniek was onbekend in Amerika tot de Guastavinos die importeerden. Rafael Guastavino, geboren in Valencia in 1842, verbeterde de eeuwenoude techniek door de bakstenen te vervangen door flinterdunne tegels en de traditionele mortel door sneldrogend portlandcement. Daarmee kon hij gewelven bouwen die 3 tot 5 keer wijder waren dan die van het traditionele tamboerijngewelf.
Guastavino emigreerde rond 1880 naar de VS, waar hij en zijn opvolgers meewerkten aan de constructie van meer dan duizend gebouwen en infrastructuurwerken, veel daarvan gerenommeerde monumenten. De Guastavinos maakten vloeren, plafonds, gewelven, koepels en trappen, allemaal volgens het principe van het tamboerijngewelf. Een paar voorbeelden van het werk van de Guastavinos zijn de Boston Public Library (een goed gedocumenteerd project), de ontvangsthal van Ellis Island (eerste foto hierboven), het plafond van de Oyster Bar in Grand Central Terminal, en de Cathedral of St. John the Divine (tweede foto boven).
De populariteit van het tamboerijngewelf was niet alleen te wijten aan de esthetische aantrekkingskracht ervan. Het was ook een zeer snelle en economische methode, omwille van twee redenen.
Ten eerste waren er logischerwijze veel minder bouwmaterialen nodig. Ten tweede was er geen behoefte aan houten stellingen. Het bouwen van een Romeinse boog vraagt enorme hoeveelheden hout, omdat elke boog lange tijd na de constructie ondersteund moet worden door een houten steiger.
Het tamboerijngewelf is echter zelfdragend, afgezien van een tijdelijke structuur bij het begin van het werk. Die lichte constructie kon meteen worden weggehaald en dus opnieuw worden ingezet voor een ander deel van de bouw.
Tijdens de constructie van het gewelf staan de bouwvakkers simpelweg op het werk van de dag ervoor (dat amper tien centimeter dik is). Omdat ze veel minder hout en bouwmaterialen nodig hadden, konden de Guastavinos lagere prijzen aanbieden dan hun concurrenten. De techniek maakte gebouwen ook brandwerend. Er waren tijdens de 19e eeuw verschillende grote stedenbranden geweest (zoals in Chicago in 1871), en daar zagen de Guastavinos snel het marketingpotentieel van in. Ze herdoopten hun bedrijf in de “Guastavino fireproof construction company”.
Het publiek overtuigen
Het werk van de Guastavinos bleek ook erg duurzaam te zijn. Tijdens de renovatie van Ellis Island in de jaren tachtig moesten slechts 17 van 29.000 tegels vervangen worden. En uiteraard zijn verschillende kerken uit de Middeleeuwen een levend voorbeeld van de duurzaamheid van de techniek.
Toch hadden de Guastavinos het moeilijk om het publiek van de veiligheid van hun ultra-dunne en ultra-lichte gewelven te overtuigen: er was zelfs een openbare demonstratie voor nodig (foto rechts).
Volgens Rafael Guastavino zou de Catalaanse boog de bouwmethode van de toekomst worden. Maar zijn bedrijf sloot de deuren in 1962, twaalf jaar nadat zijn zoon stierf. Stijgende arbeidskosten en de komst van staal en beton deden de techniek in de vergeethoek belanden.
Met uitzondering van een aantal particuliere woningen in Spanje, werd de methode tijdens de tweede helft van de twintigste eeuw slechts tweemaal gebruikt: in het werk van de Uruguaanse architect Eladio Dieste, die het tamboerijngewelf toepaste op moderne architectuur (zoals in deze kerk), en bij de bouw van een nationaal complex van kunstscholen in Cuba, een onafgewerkt project dat aan de gang was van 1961 tot 1965 (zie foto's hieronder, toen en nu). Omdat bouwmaterialen schaars waren in Cuba, kwam het tamboerijngewelf goed van pas. De kennis was afkomstig van een voormalige werkman van Antoni Gaudí.
Bouwmaterialen zijn nog altijd schaars in Cuba, en ze worden ook steeds schaarser in de rest van de wereld (we hebben het dan niet zozeer over de materialen zelf, maar wel over de energie die nodig is om ze te maken).
De Catalaanse boog is terug
De ecologische voordelen van het tamboerijngewelf inspireerden de Engelse architect Richard Hawkes voor de bouw van zijn zopas afgewerkte huis nabij Staplehurst in Kent. Het gebouw (Crossway genaamd) bestaat uit een tamboerijngewelf met een overspanning van 20 meter en bevat 26.000 met de hand gelegde tegels uit klei (hier vind je tientallen foto´s van de bouw van het huis). Het dak is volledig zelfdragend. Het huis werd eind februari voorgesteld in het televisieprogramma Grand Designs.
Het huis zit propvol ecologische technieken (zonnepanelen, driedubbele beglazing, biomassa boiler, enzovoort), maar een “zero-carbon” huis is het uiteraard niet (al wordt het wel zo genoemd, naar een onderverdeling in de Engelse bouwcode). Dan gaat het niet alleen om de energie die het kost om de zonnepanelen en de ramen te fabriceren. Ook de productie van de mortel en de tegels kost aardig wat energie, volgens de meeste bronnen zelfs evenveel als de productie van beton.
Ecologisch?
Toch is het tamboerijngewelf een ecologischer keuze dan beton. Het voordeel van de Catalaanse boog is immers dat je veel minder bouwmateriaal nodig hebt. Dezelfde structuur bouwen in staal of gewapend beton zou veel meer energie kosten: de productie van een ton staal vraagt ongeveer 10 keer zoveel energie dan de productie van een ton bakstenen of tegels. Steen gaat ook langer mee dan beton, zodat de ingebedde energie over meerdere jaren gespreid kan worden.
Het Crossway huis in Engeland wordt gedeeltelijk bedekt met aarde voor een betere isolatie. Dat is ook nodig, want de Catalaanse boog is extreem dun. Keramische tegels hebben weliswaar een grote thermische massa (ze houden de warmte goed vast, zoals in een tegelkachel), maar de geringe dikte van het gewelf komt de isolatie niet ten goede.
In principe zou je zo’n gebouw ook gedeeltelijk kunnen ingraven, wat een veel betere isolatie zou opleveren – het principe van de earthships. Uiteraard is het gebruik van afval als bouwmateriaal een ecologischer keuze dan een stenen gewelf, omdat er geen energie nodig is om de bouwmaterialen te produceren.
Kostprijs
Toch biedt het tamboerijngewelf een aantal voordelen die het geschikt zouden kunnen maken voor de bouw van een earthship-achtig huis. De ecologische voetafdruk ervan is in elk geval een stuk kleiner dan die van de betonnen nep-earthships van Peter Vetsch, die een grote hoeveelheid beton en staal nodig hebben.
De geringe dikte van het gewelf is een nadeel (de grote thermische massa van een earthship is deels het gevolg van extreem dikke muren), maar mogelijk biedt de Catalaanse boog een uitweg voor de bouw van Earthships in kletsnatte klimaten zoals in België en Nederland, waar het gebruik van aangestampte aarde minder voor de hand ligt dan in de woestijn (waar tot nu toe de meeste earthships werden gebouwd).
Het grootste nadeel van de Catalaanse boog is dat de bouw ervan arbeidsintensief is – net zoals het bouwen met aangestampte aarde overigens, maar daar heb je tenminste niet de kosten voor het bouwmateriaal. In de tijd van de Guastavinos was arbeid spotgoedkoop, maar dat is veranderd. Nu arbeid veel geld kost, is het economisch gezien veel voordeliger om beton en staal te gebruiken. Nog maar eens een reden waarom we in plaats van arbeid het gebruik van energie en grondstoffen moeten belasten.
De kostprijs van het tamboerijngewelf in het Engelse huis (dat de architect voor zichzelf bouwde) bedraagt 105.000 pond (118.000 euro), de totale kostprijs van het huis (zonder grond) is 445.000 pond (500.000 euro).
© Kris De Decker / Met dank aan Katrien Claus
--------------------------------------------------------------------------------------------------------Lees meer :
- Update december 2009: Tamboerijngewelven in Zuid Afrika.
- Huis afbreken is ecologische misdaad : een ecologisch huis is een huis dat er al staat
- Verwarm je huis met aarde en autobanden : bouw een earthship
- Gelukkig in een woning van 8 vierkante meter : dwerghuisjes
- Earthships voor luxepaardjes : niet elk concept is even groen als het lijkt
- Wonen in scheepscontainers : Lego voor grote jongens
- Weg met het gazon: prairietuinen, puintuinen, regentuinen en beestentorens
- 40 kleine windturbines getest : veel geld voor weinig energie
- Maak alles zelf : online handleidingen en instructies voor lowtech doe-het-zelvers
- Een ring van vuur: de Hoffmann oven
- Bouwen met volledige bomen: voorbij de blokhut
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Een zeer gedetailleerde studie van de structuurkenmerken van de techniek.
Het Amerikaanse MIT experimenteert met het bouwen van Catalaanse gewelven (zoals het boogje rechts). Op de website staan ook alle patenten van de Guastavinos.
Korte handleiding voor het bouwen van een tamboerijngewelf.
Spectaculaire foto's van het werk van de Guastavinos in New York.
Website over het werk van de Guastavinos in Boston (VS).
Foto´s van het huis in Engeland: de site van de architect, de site van Grand Designs.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Boeken :
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
|
(1)
Prachtig voorbeeld van "eerst denken en dan doen". Als je het voor een earthship wilt gebruiken, laat dan maar de slijpschijf achterwege om nutsleidingen te plaatsen.
Geplaatst door: Koen Vandewalle | 02 maart 2009 om 21:23
(2)
Je nieuwsbrief is altijd een feest om te lezen en immer inspirerend. Dit artikel is wederom een parel. Wat een geweldige techniek, dit tamboerijngewelf. Fantastisch om hier kennis mee te maken. Dankjewel weer!
Geplaatst door: Jurgen | 03 maart 2009 om 12:31
(3)
dit ziet er heel goed uit,
dat wil ik zelf wel uittesten,
alleen, wat ik niet goed kan zien op de foto's,
dat is hoe die eerste laag tegels zo lang zonder ondersteuning
kan blijven zweven,
want zo hier en daar zie ik werkelijk twee-drie tegels gewoon in de lucht hangen,
zonder dat daar echt een plaat of een lat onderzit
heeft iemand daar een verklaring voor ?
Geplaatst door: riek | 03 maart 2009 om 12:40
(4)
Deze techniek was mij onbekend. Zeer leerzaam.
Las pas een artikel over lijmen. Hieronder een citaat daaruit:
Met verlijmde gevelsteen ontstaan er nieuwe architectonische en constructieve mogelijkheden. De hechtsterkte is globaal 3x sterker dan bij traditioneel metselwerk. De voeg, de vroegere zwakke schakel in gevelmetselwerk is nu sterker geworden, hetgeen aan de constructeur nieuwe mogelijkheden geeft zoals grotere openingen in gevels of dunnere spouwbladen.
Bij een gemetselde gevel wordt de duurzaamheid bepaald door de voegen (voeghardheid e.d.). Bij het verlijmen van gevelsteen spelen deze aspecten geen rol. Het verouderingsproces verloopt daardoor langzamer.
Deze nieuwe techniek draagt bij tot een aanzienlijke verbetering van de arbeidsomstandigheden. Moderne lijmapparatuur vervangt speciekuip, troffel en voegspijker.
In een vroeg stadium van verharding kan een storm zorgen voor uitregenen, verzakken en in het slechtste geval, het omvallen van een wand. Daar Beamix lijmmortels zo snel verharden hebben zij binnen 24 uur zoveel hechtsterkte als gemetseld gevelwerk na 28 dagen. Hierdoor is de kans op stormschade minimaal.
Ik vroeg mij drie dingen af.
Zou het tamboerijngewelf ook gelijmd kunnen worden?
Hoeveel energie is er betrokken bij het maken van deze soort lijmen in plaats van mortel? Ecologisch gezien beter of slechter dan mortel?
En wat zou de besparing aan arbeidskosten zijn, omdat er geen voeger nodig is.
Geplaatst door: Jacques Kraaijenbrink | 03 maart 2009 om 16:39
(5)
Jacques,
Ivm uw vraag naar verlijmen, en uw uiteenzetting vooraf,
moet ik toch opmerken dat vroeger voegwerk op basis van kalk minder sterk was dan de baksteen, en dat daardoor bij verzakkingen de schade beperkt bleef tot een voegbarst, met de huidige mortels op basis van cement voor beton hebben we reeds het probleem dat de barsten nu door de steen gaan, net omdat de voeg sterker is geworden dan de baksteen .
Als die lijm nu nog sterker wordt, dan zou het logische gevolg moeten zijn dat de baksteen niet meer voldoet, op zich een idiote veronderstelling .
Ik heb gisteren zelf wat onderzoek gedaan, de tegels verwerkt volgens de oude techniek worden vastgezet met plaaster, meerbepaald met gips (het mineraal) dat nog steeds ekologisch (lafarge) voorhanden is uit bijvoorbeeld de groeven rond Parijs, vandaar de engelse benaming "Plaster of Paris" .
Als je dat werk met lijm wilt doen dan werk je met een totaal niet ekologisch materiaal . Net hetzelfde verhaal als met het "beton"cement dat op zich een afvalprodukt is, vol met giftige stoffen, en radio-aktief . Ook de koerant gekende gipsplaten (ik zal geen namen noemen) zijn gewoon een afvalprodukt met giftige stoffen erin .
Geplaatst door: riek | 04 maart 2009 om 12:58
(6)
Riek, wat betreft die "zwevende tegels": ik vermoed dat dat kan omdat de tegels erg licht zijn, en dat ze dus louter door de mortel in de lucht blijven.
Overigens, iets wat uiteindelijk het artikel niet heeft gehaald, maar toch vermeldenswaard is: via een van de links hierboven (weet helaas niet meer waar) is een foto te zien van een bouwongeval, waar een grote hoop stenen door zo'n flinterdun tamboerijngewelf naar beneden viel. Het resultaat was een enorm gat, maar de koepel zelf bleef overeind. Met gewapend beton of een staalconstructie zou dat heel anders aflopen.
Geplaatst door: Kris De Decker | 04 maart 2009 om 13:20
(7)
Een zeer leuk en informatief stuk.
Dank daarvoor.
quote: "Het huis zit propvol ecologische technieken (zonnepanelen, driedubbele beglazing, biomassa boiler, enz"
driedubbele zou kunnen/moeten zijn: drievoudig
Geplaatst door: John | 04 maart 2009 om 18:07
(8)
"Uiteraard is het gebruik van afval als bouwmateriaal een ecologischer keuze dan een stenen gewelf, omdat er geen energie nodig is om de bouwmaterialen te produceren."
Als je afval gebruikt is er wel energie nodig geweest om de materialen te produceren, het enige verschil is dat je het materiaal een tweede maal gebruikt. Het gebruik van afval als bouwmateriaal is inherent niet duurzaam omdat het afhankelijk is van een niet-duurzaam proces.
Dat afval had moeten vermeden worden in de eerste plaats.
Hout lijkt mij overigens nog altijd het meest duurzame bouwmateriaal.
Geplaatst door: Piet | 08 maart 2009 om 19:38
(9)
Het probleem met hout is dat het niet brandwerend is. Vandaar dus de grote stadsbranden uit die tijd.
Geplaatst door: Kris De Decker | 08 maart 2009 om 19:56
(10)
Een vriend van mij gaat nog verder, hij gebruikt bogen van stro in plaats van tegels en belegt die met leem. Hij spaart zo ook het hout uit van de traditionele strohoutskeletbouw. Bovendien zijn de dikke strobalen heel isolerend. Het huis is nog niet af, maar als het concept werkt, moet dit zowat de meest ecologische woning zijn.
hier kan je het wat bekijken:
http://www.milieuadvieswinkel.be/index.php/02.01.07/
Geplaatst door: stijn decock | 11 maart 2009 om 13:38
(11)
Allemaal goed en wel maar is denk ik zeer kostenverslindend... 118 000 euro? Zeer mooi allemaal maar kan veel sneller en veel goedkoper!
Wel een leuk idee.
Geplaatst door: Buyck | 16 maart 2009 om 17:46
(12)
Nog eens wat bijgezocht over dit soort gewelven. Bij die paraboolachtige vorm is het de bedoeling dat er alleen drukkrachten in het materiaal werken natuurlijk. De eerste laag is in tegels, de volgende lagen zou ik gewoon in één laag doen en er dus een centimeter of 8 beton over gooien. Dan ben je eveneens zeker dat je in alle richtingen de drukkrachten opvangt. Maar dat doet aan het volgende denken bij dat huis: als er een stevige zijwind staat, en hier aan de kust heb je dat wel eens, dan krijg je met die gebogen vorm namelijk hetzelfde effect als een vliegtuigvleugel: lift. Ik vrees dat bij hevige wind dit huis gewoon opstijgt, of minstens enkele plekken op trekkrachten belast gaan worden. Ik weet niet of vliegtuigbouw tot de architectenopleiding inhoudt, maar met revolutionaire concepten in de bouw wacht ik liever enkele decennia. Als plafond lijkt het me wel iets prachtigs om te integreren.
Geplaatst door: Koen Vandewalle | 17 maart 2009 om 00:03
(13)
geweldig inspirerend artikel, we hebben een stalen decor-frame staan van een halve bol (diameter 12 meter ,hoogte 6 meter) en dit zou de ideale oplossing zijn om er eindelijk iets mee te kunnen, maar weet iemand ook een fabrikant die de getoonde tegels kan leveren, zo te zien zijn het snelbouwstenen in tegelformaat(+/- 30 x 12 x 1,5 cm zo te zien ) maar die kan ik nergens vinden en omdat je er voor een woning nogal wat nodig hebt is een goedkope tegelsoort wel fijn.
Het gebruik van tegellijm zoals Jacques Kraaijenbrink suggereerd is wel een slimme snellere manier gezien de snelle droogtijd van gips waardoor ongeveer voor iedere nieuwe tegel een bakje gips moet worden aangemaakt. ecologischer zal het zeker niet zijn en de afwerking aan de zichtbare binnenkant word er ook niet beter van. Op de vraag van Riet: gips droogt binnen een minuutje en dan zit de tegel dus vast, de 2-de en 3-de laag met portland-cement geeft de stevigheid na enkele dagen.
groetjes, ronny
Geplaatst door: ronny de hulu | 07 januari 2010 om 16:16
(14)
en hoe maak je die koepelconstructie op een ecologische manier waterdicht als je 'm onder de grond stopt ? zoals bij een earthship. heeft er iemand een inspirerende suggestie ??
Geplaatst door: ronny de hulu | 07 januari 2010 om 16:26
(15)
Dit is een zeer elegante techniek. Maar het is niets bijzonders. Wat men in het artikel "spankracht" noemt is voor ingenieurs treksterkte. De treksterkte van beton, baksteen en tegels is laag. Van staal is zij hoog. Daarom wordt staal als wapening ("bewapening" is iets wat oorlogszuchtige naties gebruiken) toegepast. In een boog wordt de belasting samen met het eigen gewicht als druk overgebracht. Daarbij moet men zorg dragen dat de druklijn overal door de kern van de doorsnede gaat, althans niet ver daarbuiten. Wat Gaudi deed met zijn gewichten is niets anders dan een grafische oplossing produceren van die druklijn. Bij een sterk variërende belasting kan men in moeilijkheden komen als het eigen gewicht laag is. Merk op dat de vorm van de boog daarmee bepaald is en men geen vrijheid heeft. In een huis zoals in Kent zal het volgens mij een nachtmerrie zijn in verband met overal een hellende muur. Verder moet men niet vergeten dat bij een grotere overspanning van een cilindrische boog een grotere horizontale reactie opgebracht moet worden. En tegenwoordig is een groot nadeel, zoals opgemerkt in het artikel, dat de arbeidskosten hoog zijn. Men moet vakmensen de constructie op de bouwplaats laten samenstellen. Daarom zal deze bouwvorm, hoe elegant en leuk die ook is, nooit algemeen toegepast worden. Overigens: waarom doet men in ecologische kringen altijd alsof menselijke arbeid geen energie kost? Omdat het moeilijk te berekenen is wil het niet zeggen dat die nul is.
Geplaatst door: Hans Moerman | 15 juli 2010 om 20:39
(16)
Prachtig artikel; ik woon sinds een aantal jaren in Piemonte, Italië en daar zie je in alle oude boerderijen gewelfde en bogenplafonds. Hier gebruiken ze bakstenen voor de boog. Ze maken ze maar een rij dik, met de platte of brede kant naar beneden. Daar storten ze dan specie/cement over. Als het uitgehard is vullen ze de ruimte/holte erboven op met stenen en aarde en maken daarop de vlakke verdiepingsvloer. Soms zijn het een serie van korte bogen tussen houten balken (later ijzeren I-blaken) maar ook best flink brede gewelven van 5-6 meter.
Ik zag laatst een wijnbouwer die zojuist zijn nieuwe cantina aan het bouwen was, maar wel de originele bogenplafonds wilde. Hij liet dat dus opnieuw maken, echter zijn cantina is een meter of 15 hoog. Bij een gespecialiseerd bedrijf kon hij gigatische piepschuim blokken - ter grootte van een auto - huren; die stapelden ze op en de bovenste blokken hebben de boogvorm waarop de bakstenen worden gelegd. Zie de (laatste) foto's bij tabblad 'la nuova cantina'.
Geplaatst door: Jack Gosselink | 19 november 2011 om 14:24
(17)
ik moet vermelden dat het gebouw van Eladio Dieste...is niet van hem.
Get gebouw in de fotos is de Escuela de Baile van Vittorio Garatti, italiaanse architect (hij is ook mijn professor geweest) die samen met andere architecten de ensemble van Escuelas de Artes ontworpen.
De uitgevoerd bouwtechniek is de catalaanse gewelf.
Hier vinden jullie enkele informaties...
https://www.facebook.com/ComitatoVittorioGaratti/
http://www.artwort.com/2017/08/02/speciali/cult/las-escuelas-de-arte-de-la-habana-cio-che-resta-di-un-sogno/
Geplaatst door: Riccardo | 26 juni 2018 om 21:28