Het panorama, de stereoscoop, de toverlantaarn en de rarekiek vervulden vanaf de zeventiende eeuw dezelfde rol als film en televisie vandaag.
De beeldkwaliteit en schermgrootte van de hedendaagse cinema en televisie is indrukwekkend, computergames tonen bijzonder realistische werelden en draagbare mediaspelers maken het mogelijk om eender waar een film te bekijken. Maar ook voor de komst van modern optisch entertainment was er geen gebrek aan levensechte beelden en virtuele realiteit. Meer dan driehonderd jaar geleden werden al innovatieve apparaten ontwikkeld die zelfs vandaag een aan hightech gadgets gewend publiek nog kunnen verbazen. (Foto rarekiek: Early Visual Media)
1. Het panorama
Cinema en televisie creëren een illusie van beweging door het snel projecteren van een reeks van stilstaande beelden – meestal 24 per seconde. Voor de komst van de cinema werd een gelijkaardig effect bekomen door een andere, eerder omslachtige techniek. Artiesten maakten enorm lange schilderijen (soms meer dan een kilometer in lengte en zo hoog als een bioscoopscherm) die aan twee grote, mechanisch aangedreven spoelen werden bevestigd. Het scherm werd vervolgens langs de ene kant opgerold, en langs de andere kant afgerold.
Reizen was het belangrijkste thema van deze zogenaamde bewegende panoramas: de toeschouwers werden meegenomen op een stoomschip dat over de Nijl vaarde, een treinreis van Moskou naar Peking, een avontuur in de poolgebieden of een uitstapje met een luchtballon (in dat geval werd het scherm verticaal opgerold). Bijbelse taferelen en legendarische verhalen waren ook populaire onderwerpen.
De techniek werd steeds gesofistikeerder. Het best gedocumenteerde voorbeeld – het Trans-Siberische spoorweg panorama dat in 1900 werd vertoond (foto hierboven) – bestond uit vier bewegende schermen, die elk aan een verschillende snelheid voorbij kwamen. De toeschouwers zaten in echte treinwagons terwijl ze het panorama bekeken. De “reis”, vergezeld van geluidseffecten en een vertelling, duurde 45 minuten.
Panorama’s hebben een langere geschiedenis dan de hedendaagse film. Ze beleefden het hoogtepunt van hun populariteit in de jaren vijftig van de negentiende eeuw en bleven het populairste massamedium tot iets voorbij het begin van de twintigste eeuw. Bewegende panorama’s ontsonden uit cirkelvormige panorama’s, die gepatenteerd werden in 1787. Ze werden tentoongesteld in speciaal daarvoor ontworpen gebouwen (rotondes), met meestal een diameter van 40 meter en een hoogte tot 20 meter.
Panoramische schilderijen zijn nog veel ouder dan dat, maar door de toeschouwers volledig door een schilderij te omringen, werd een geheel nieuw en opwindend effect bekomen. Cirkelvormige panorama’s werden een seizoen lang vertoond en verhuisden dan naar een andere stad of een ander land, zodat ze door honderdduizenden mensen gezien werden. De populairste shows waren die van beroemde (en vaak recente) veldslagen. Op het einde van de negentiende eeuw had bijna elke grote stad in Europa tenminste één rotonde. Parijs had er op een gegeven moment zelfs twaalf. Vandaag blijven er wereldwijd nog maar een tiental van die gebouwen over.
Het panorama combineerde kunst en technologie in een populair spektakel. Het gaf mensen de kans om te ontsnappen uit de dagelijkse sleur en in verbeelding te reizen naar exotische landschappen en periodes. Panorama’s vroegen een grote investering, die werd terugverdiend door de betaling van een toegangsgeld. Net als in het geval van film was er een groot team van mensen nodig om een panorama te realiseren. Een panorama klaarstomen duurde ongeveer een jaar, het verkennen van de scène en het maken van schetsen inbegrepen.
Het schilderen van een panorama was een hele uitdaging, omdat het perspectief vanuit elke invalshoek moest kloppen om de illusie overeind te houden. Net als bij bewegende panoramas werd de illusie versterkt door bijkomende effecten, zoals lichteffecten en een soundtrack. De toeschouwers konden de bovenkant en onderkant van het schilderij niet zien. Ze stonden of zaten onder een afdakje te kijken en op de vloer tussen het kijkplatform en het schilderij waren allerlei objecten geplaatst, die naadloos in het schilderij overliepen (wat goed te zien is in dit – moderne – egyptische panorama, foto links).
Kleine reproducties van panoramas werden als souvenir verskocht, vergelijkbaar met de aanschaf van een dvd na het bekijken van de film. Het panorama verdween nagenoeg met de komst van de film, maar in Rusland en Azie bleef het nog tot ver in de twintigtse eeuw bestaan. Zelfs vandaag houden amateurs het medium nog in leven. Dankzij digitale beeldtechnieken en internet heeft het panorama een nieuwe niche gevonden, dat van virtuele panoramische scènes. Maar het effect is inferieur omdat de kijker niet omringd wordt door het beeld.
Omwille van hun omvang werden de meeste panorama schilderijen vernietigd of in stukken geknipt en aan verzamelaars verkocht. De website panoramapainting heeft een overzicht van de overblijvende panorama’s wereldwijd, opgeslagen in musea of nog altijd te bekijken. Sommige cirkelvormige panoramas staan ook op het internet te zien, maar op een plat vlak blijft er weinig van het effect over. Eén bewegend panorama werd gedigitaliseerd en staat op het internet (deel 1 & deel 2 & de introductie tot het project).
2. De Stereoscoop
De televisie werd in de 20e eeuw het belangrijkste massamedium voor entertainment, kennisoverdracht en informatie. Daarvoor, in de 19e eeuw, werd die rol vervuld door de stereoscoop, een toestel dat tweedimensionale beelden omzet in 3D-beelden. Voor ons is de stereoscoop niet meer dan de voorouder van de View Master, kinderspeelgoed dat nog altijd verkocht wordt. Maar in de 19e eeuw had de enorm populaire stereoscoop een centrale plaats in elk westers huishouden. Er bestonden draagbare toestellen en veel grotere toestellen waarnaar de hele familie tegelijk kon kijken.
De stereoscoop creëert de illusie van diepte door twee vlak naast elkaar geplaatste beelden van dezelfde scène, die elk vanuit een iets andere hoek werden genomen (een horizontaal verschil van ongeveer zes centimeter, de afstand tussen de ogen). Ervaren kijkers kunnen het stereoscopische effect zonder een stereoscoop waarnemen, met veel concentratie en oefening.
De stereoscoop werd bedacht in de jaren dertig van de negentiende eeuw en kwam op de markt in 1851. Aanvankelijk werden stereoscopische beelden getekend, wat allesbehalve eenvoudig was. De technologie nam pas een hoge vlucht met de komst van de fotografie, omdat die de productie van de plaatjes veel makkelijker en sneller maakte. Niet lang daarna kwamen er camera’s op de markt met twee naast elkaar geplaatste lenzen, zodat de plaatjes met een enkele klik geschoten konden worden.
Populaire themas waren landschappen, gebouwen, monumenten, naakt (zowel mannen als vrouwen), oorlogsscenes, wetenschappelijke onderwerpen en exotische plaatsen. Twee grote collecties van stereoplaatjes vind je hier (gerangschikt per thema) en hier (gerangschikt per land). Links naar alle databanken van stereoviews op het internet vind je hier.
3. De Toverlantaarn
De toverlantaarn doet in essentie hetzelfde als een hedendaagse dia-projector: het toestel projecteert grote beelden van kleinere transparante plaatjes op de muur of op een scherm. In zijn eenvoudigste vorm vervulde de toverlantaarn een gelijkaardige rol als de stereoscoop, door mensen verhalen, dingen en plaatsen te laten zien die ze niet kenden. Maar de toverlantaarn had nog andere, minder bekende mogelijkheden, die zelfs modern multimedia niet kunnen bieden. (foto: luikerwaal)
De toverlantaarn werd uitgevonden in het midden van de zeventiende eeuw, en bestaat in erg veel variaties. Het toestel bestaat uit een lichtdichte doos met een kijkgat waarop een lens zit gemonteerd. De bovenkant van de doos heeft vaak de structuur van een dak, waarop dan ook nog eens een schoorsteen zit – die dient om de rook en de hitte van de lichtbron te laten ontsnappen. Als lichtbron werden kaarsen of olielampen gebruikt, en veel later elektriciteit.
Latere types van de toverlantaarn projecteerden niet alleen doorschijnende plaatjes maar ook twee-dimensionale objecten (zoals gravures, tekeningen, pagina’s van boeken of foto’s) en zelfs drie-dimensionale objecten (zoals marionetten, munten, bladeren). Die objecten worden ondersteboven in de doos geplaatst en verschijnen rechtop op het scherm of op de muur, in hun oorspronkelijke kleur.
(Foto: The Theatre Collection - er staan nog veel meer dia's op de site)
Door twee platen over elkaar te schuiven, konden effecten worden bekomen die wel wat weg hebben van een tekenfilm. De ledematen van driedimensionale poppen konden ook beweegbaar worden gemaakt door middel van staakdraad – dat mechanische werd dan bediend van buiten het apparaat. Het opmerkelijkste gebruik van de toverlantaarn kwam met de zogenaamde fantasmagoria shows – de laat achttiende eeuwse voorganger van de hedendaagse horrorfilm en een Belgische uitvinding. Voor deze shows werd de toverlantaarn op wielen gemonteerd, wat het toestel erg deed lijken op een filmcamera. De fantascoop (zoals dit type toverlantaarn werd genoemd) had ook verschillende eigenschappen van een filmcamera, zoals een automatische focus.
Meestal werden geraamtes, demonen, spoken en heksen geprojecteerd op een transparant scherm of een rookgordijn dat tussen de fantascoop en de toeschouwers was geplaatst. Door de camera naar voren en naar achteren te rollen, werd het beeld op het scherm kleiner of groter, waardoor de toeschouwers de indruk kregen dat het spook hen aanviel of in het niets verdween. De showmannen gebruikten vaak verschillende camera’s tegelijk, zodat ze verschillende figuren tegelijk konden projecteren. Later werden ook nog optische effecten ingezet die gebruik maakten van spiegels, waardoor er overal in de ruimte spoken en geesten konden worden opgeroepen.
Een andere techniek uit de fantasmagoria shows was de “Ombre Blanche” of witte schaduw, de tegenhanger van de meer bekende schaduwspelen. Die kan beschiouwd worden als de lowtech variant van de fantascoop, omdat er niet meer voor nodig was dan een doos zonder lens met daarin een zwakke lichtbron (zoals een verjaardagskaars). Maar ook met deze techniek konden meerdere figuren in verschillende kleuren door een verduisterde kamer zweven, zonder ingewikkelde acties of mechanische constructies.
De Nederlandse website Luikerwaal heeft veel informatie over toverlantaarns.
4. De Rarekiek
De rarekiek is de voorganger van zowel de stereoscoop als de toverlantaarn. Het is wellicht de eerste draagbare mediaspeler ooit. Een rarekiek is in essentie niets meer dan een doos met een kijkgat, waardoor de toeschouwer een tafereel in miniatuur kan bekijken, dat ofwel op de binnenkant van de doos is geschilderd, ofwel in driedimensionaal perspectief is geconstrueerd. De rarekiek werd omstreeks 1660 uitgevonden.
(Foto boven en onder: Early Visual Media - deze Belgische website heeft meer illustraties en is een aanrader)
Een overdreven perspectief, gebruik van kleur- en lichteffecten en (soms) een eenvoudige lens creëren de illusie van diepte. De lichteffecten worden bekomen door zonlicht of maanlicht, of door kaarsen die in de houten doos geplaatst worden. Het resultaat is vaak een toverachtig en realistisch effect, dat ook vandaag nog kan verbazen. Een rarekiek had soms meerdere kijkgaten (zoals het vroege Nederlandse exemplaar hierboven) zodat verschillende mensen het tafereel tegelijkertijd konden aanschouwen.
De rarekiek werd door rondreizende showmannen getoond, die er mee van stad naar stad trokken. Soms manipuleerden ze delen van de scène van buitenaf terwijl de toeschouwers toekeken. In China is de traditie van de rondreizende rarekiek nog altijd levend. De foto hierboven toont een rarekiek in het hedendaagse China, met 5 kijkgaten. Al zal het natuurlijk niet lang meer duren eer ook de Chinezen hun antieke multimedia omruilen voor een breedbeeldtelevisie en een spelconsole. Nu nog een energiebron vinden om al onze high-tech gadgets aan te drijven – kaarslicht of maanlicht kunnen de klus niet meer klaren.
Kris De Decker
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Lees meer:
Bouw je eigen energiefiets of fietsmachine
Verwarm je huis met een zonneboiler en een waterbatterij
Leven zonder koelkast (1): maak een zonnedroger voor de tuin of het balkon
Leven zonder koelkast (2): een lowtech koelkast voor groenten en fruit
Ambachten in de 21ste eeuw: interview met Winne Clement, fluitenmaker
Maak alles zelf: online handleidingen en instructies voor lowtech doe-het-zelvers
Maak alles samen: open modulaire hardware
Download, print, vouw, plak: de beste gratis bouwplaten op internet
Lowtech fotografie: maak een gaatjescamera
Haal de zon in huis: bouw een tegelkachel en warmtemuren
Verwarm je huis met aarde en autobanden: bouw een Earthship
De microwindturbines van de toekomst? Windturbines uit afvalmateriaal
Bouw je eigen windmolen: de lowtech "Windbelt" en andere bouwplannen
Weg met de stand-by knop!
Bouw een zelfvoorziend dorp: de plannen staan op internet
Wonen in de wolken: bouw je eigen zeppelin
Optisch entertainment: bouw een rarekiek
Schaalmodellen van industriële windmolens
Tegels als een alternatief voor staal: het tamboerijngewelf
Database voor tweedehands bouwmaterialen
Automata: duurzaam speelgoed voor ingenieurs
Breimachine op windkracht: en 4 andere doe-het-zelfprojecten
Een fabriek op je bureau: driedimensionale printers
Houtgasauto's: rijden op brandhout
Weg met het gazon: prairietuinen, puintuinen, regentuinen en beestentorens
Maak je eigen lowtech verticale (moes)tuin
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Laatste reacties