In 2025 zal geen enkele Europeaan de melkweg nog kunnen zien - het sterrenstelsel waarin ons zonnestelsel zich bevindt. Dat is nu al in heel Vlaanderen het geval.
De nachtelijke hemel verdwijnt. Slechts op een paar plekken in Europa valt nog een originele sterrenhemel te bekijken. Dat is het geval in het noorden van Scandinavië en Engeland, sommige delen van het Spaanse binnenland, een klein stukje van Zuid-Frankrijk en een deel van Oost-Europa.
Op die plaatsen kan je met het blote oog tot 2.000 sterren zien. In de meeste delen van Europa zijn dat er maximum 1.000, in Vlaanderen zijn dat er in het beste geval 100 tot 400. En wie in Antwerpen en Brussel naar omhoog kijkt, ziet niet meer dan de maan, een paar heldere planeten en een handvol sterren. De lichtvervuiling blijft toenemen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
|
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Volgens het Italiaanse "Istituto di Scienza e Tecnologia dell’Inquinamento Luminoso" (ISTIL, website in het Engels), een van de weinige onderzoeksgroepen die zich exclusief met het fenomeen bezighoudt, groeit de lichtvervuiling in Europa met 5 tot 10 procent per jaar. Aan dat tempo kan in 2025 geen enkele Europeaan de melkweg meer zien, tenzij die een heel eind de oceaan opvaart.
Momenteel kan de helft van de Europese bevolking ’s nachts de melkweg niet meer onderscheiden. In Vlaanderen is de melkweg nergens meer te zien. Dat is ook zo in alle Europese hoofdsteden en in grote delen van Duitsland, Italië en Engeland. De nachtelijke hemel kleurt er niet zwart, maar oranje. Die oranje hemel zal zich in 2025 over het hele continent verspreiden. De weinige plaatsen in Europa waar nu nog een maagdelijke sterrenhemel te zien is, zijn dan verdwenen.
Op de plaatsen die nu al het sterkst vervuild zijn, zal de lichtsterkte nog verder toenemen: van ongeveer 900 procent de natuurlijke lichtsterkte vandaag, tot meer dan 8.000 procent de natuurlijke waarde in 2025. De nachtelijke hemel ziet dan niet meer oranje, maar wit.
Het ISTIL maakte de berekeningen op basis van de historische lichtvervuiling in Italië en extrapoleerde die gegevens naar heel Europa. Het gaat dus om een ruwe schatting. Uit waarnemingen van de Koninklijke Sterrenwacht van België (aangehaald in een rapport van de Vlaamse Milieumaatschappij) blijkt dat de nachtelijke lichtsterkte in ons land de afgelopen vijftig jaar met een factor 6 is gestegen.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
"We zijn gewend geraakt aan een oranje, sterrenloze hemel."
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Lichtvervuiling wordt beschouwd als een ‘soft’ probleem: je gaat er niet dood van. Bovendien beseffen de meeste mensen niet wat er aan de hand is. We zijn gewend geraakt aan een oranje, sterrenloze hemel. Het vraagt al een gezegende leeftijd om te weten dat de hemel er vroeger helemaal anders uitzag.
Astronomen liggen er wel wakker van, omdat er hoe langer hoe minder te zien is door hun telescopen. Zij protesteren dan ook geregeld tegen het fenomeen, omdat ze vrezen dat hun dure investeringen (er zijn de afgelopen jaren wereldwijd heel wat observatiecentra gebouwd) straks niets meer waard zijn.
Er zijn ook onderzoeken die lichtvervuiling linken met gezondheidsproblemen, van slapeloosheid tot een verhoogde kans op kanker. Maar die resultaten blijven omstreden. Wel hebben studies aangetoond dat heel wat dieren de kluts kwijtraken door felle nachtverlichting: uilen, egels, vleermuizen, migrerende vogels en insecten.
Planten en sommige landbouwgewassen kunnen ook kapot gaan aan lichthinder. Het grootste probleem is echter onmogelijk te meten of in wetenschappelijke rapporten te gieten. De nachtelijke hemel is doorheen de eeuwen altijd een bron van inspiratie en reflectie geweest. Welke invloed de artificiële lichtkoepels hebben op de menselijke geest valt af te wachten: lichtvervuiling is nog geen halve eeuw oud.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
"Om de toenemende lichtvervuiling een halt toe te roepen, moeten we ’s nachts niet in het donker gaan zitten."
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Om de toenemende lichtvervuiling een halt toe te roepen, moeten we ’s nachts niet in het donker gaan zitten. We zouden de sterrenhemel weer kunnen zien door alleen te verlichten wat verlicht moet worden, door dat alleen te doen wanneer het nodig is, en door dat op een efficiënte manier te doen. Vlaanderen telde in 2004 meer dan 1 miljoen openbare verlichtingspalen, en een groot deel van die straatlantaarns schijnt (minstens) evenveel licht naar boven of naar opzij in plaats van naar beneden.
Kerken en monumenten baden de hele nacht in het licht van sterke schijnwerpers, die pal naar de hemel zijn gericht. Fel verlichte tuinbouwkassen worden niet afgedekt, de verlichting op sportvelden blijft branden als iedereen al lang aan het douchen is. Uitstalramen en reclamepanelen blijven licht rondstrooien als bijna iedereen slaapt.
Lichtvervuiling is dus allesbehalve een onoplosbaar probleem. Bovendien verdwijnt het van zodra we de bron van vervuiling wegnemen – dat voordeel hebben veel andere milieuproblemen niet.
De Vlaamse Milieumaatschappij wijst er bovendien op dat extra investeringen in verlichtingsinfrastructuur om lichthinder te beperken geheel of gedeeltelijk terugverdiend kunnen worden door elektriciteitsbesparingen. Het doen branden van de openbare verlichting in Vlaanderen kost de belastingbetaler jaarlijks bijna 40 miljoen euro.
Het totale elektriciteitsverbruik voor buitenverlichting bedraagt zo’n 1.000 gigawattuur per jaar. Iets meer dan de helft daarvan is voor rekening van openbare verlichting, handel en diensten zijn goed voor 31 procent. De industrie is verantwoordelijk voor 8 procent (evenveel als landbouw en huishoudens samen), maar draagt ook op andere manieren bij tot lichtvervuiling: zo wordt de hemel in Antwerpen regelmatig opgelicht door de gasfakkels van de petrochemische fabrieken.
Hoewel het probleem makkelijk kan worden opgelost, en hoewel dat de staatskas geld zou kunnen besparen, wordt er maar geen werk gemaakt van een dwingende wetgeving. Veel aanbevelingen en beloftes, dat wel. Het zijn de Oost-Europese landen die het voortouw nemen, omdat het probleem daar op veel kortere tijd (en dus opvallender) tot ontwikkeling kwam. Slovenië heeft deze zomer als eerste land ter wereld een wetgeving op lichthinder goedgekeurd.
© Kris De Decker
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Links
Save the night in Europe: deze website verzamelt alle organisaties in Europa die zich bezighouden met lichthinder.
Werkgroep lichthinder van de vereniging voor sterrenkunde: hier kan je documentatie downloaden om mee te werken aan het gedetailleerd in kaart brengen van de lichtvervuiling.
International Dark Sky Association: wereldwijde vereniging die ijvert voor wetgeving op lichthinder, bevat veel informatie over efficiënte verlichting.
Meer kaarten over lichthinder op de website van het ISTIL
Declaration in defence of the night sky and the right to starlight
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Meer op Lowtech Magazine :
De sterrenhemel als GPS : satellietnavigatie is niet nieuw
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
|
(1)
Ik ben het volledig eens met dit artikel. Het loopt echt wel de spuigaten uit met al die overbodige verlichting, zoals lichtreclames en gebouwen die de hele nacht met felle schijnwerpers in een zee van licht worden gezet. Als het zo verdergaat, moeten we straks met kinderen de oceaan opvaren om ze te tonen wat sterren zijn. Ook is het tegenwoordig in geen enkele slaapkamer nog echt donker zonder rolluiken. Dat heeft ongetwijfeld een (negatieve) invloed op de slaapkwaliteit. Er bestaat in het Nederlands een gezegde "iemand het licht in de ogen niet gunnen", maar tegenwoordig zou dat beter zijn: "iemand de dúisternis in de ogen niet gunnen". Want dat is de praktijk: we hebben geen recht meer op duisternis, het moet 's nachts ongeveer even licht zijn als overdag. Door de eeuwen heen is de consensus altijd geweest: de dag is goed, de nacht is slecht en moet, als het even kan, afgeschaft worden. Een zware fout in mijn ogen: je moet in het leven een evenwicht hebben tussen werk en rust, dus ook tussen licht en donker.
Geplaatst door: Stormbeest | 23 februari 2011 om 10:55