De mensheid maakt bijna drieduizend jaar gebruik van tasbare betaalmiddelen. In de volgende eeuw zal geld enkel nog uit bits en bytes bestaan: je zult het niet meer kunnen zien, je zult het niet meer kunnen vastpakken, je zult het niet meer in een sok of in een koffer kunnen stoppen.
De sociale impact van deze omwenteling valt niet te onderschatten. Het zal onmogelijk zijn om nog met behulp van technologie een som geld te ontvangen of te betalen. Dat betekent dat een betaling niet meer op eender welke plaats kan gebeuren, maar alleen daar waar de technologie beschikbaar is. Dat de cyberportemonnee ons betaalgemak zal verhogen, mag dus ook met een korrel zout genomen worden.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bankkaart
De evolutie naar een virtuele geldmaatschappij is al even aan de gang. Eerst was er de bankkaart, daarna gingen we telebankieren en morgen zullen we internetbankieren. Maar de belangrijkste want laatste stap naar een cashloze samenleving is de elektronische portemonnee, in ons land bekend onder de merknaam Proton.
Op het eerste gezicht geen spectaculaire ontwikkeling, omdat het gebruik van deze plastic portemonnee in weinig verschilt van die van de bankkaart. Hij is er ook een logische aanvulling bij: met je protonkaart kun je nu ook kleine aankopen elektronisch betalen. Maar de schijnbare overeenkomst met de bankkaart is misleidend: een bankkaart beschikt over een magneetstrip, de elektronische portemonnee heeft een chip.
Rekeningafschriften
Dit plaatje bevat het volledige circuit van een miniatuur-pc en kan onvergelijkbaar meer gegevens bevatten dan een kaart met magneetstrip. Toch is het niet de houder van de rekening die nu meer informatie verkrijgt. Ik citeer uit de brochure van een willekeurige bank: ,,Op uw rekeningafschriften vindt u de aparte Proton-betalingen niet terug. Dat is ook niet nodig voor kleine betalingen. Trouwens, als u contant betaalt, staan die betalingen ook niet op uw rekeningafschriften.”
Wat de bank niet vermeldt, is dat die aankopen wél geregistreerd worden. En dat is niet het geval als u contant betaalt. Banksys, de uitgever van de protonkaart, houdt voor elke kaart bij wanneer en waar er iets voor een bepaald bedrag gekocht wordt. Maar Banksys weet niet aan wie de kaart toebehoort. Dat weet alleen de bank, die dan weer geen toegang heeft tot het bestedingspatroon van de kaarthouder. Een waterdicht systeem, ware het niet dat Banksys een samenwerkingsverband is tussen alle Belgische banken.
Geld uit de muur
Wat Proton nog registreert is wanneer en waar de kaart wordt opgeladen, plus het bedrag. Wie vandaag geld uit de muur haalt, geeft precies dezelfde informatie prijs. En dat de protonkaart ook ons aankoopgedrag vastlegt, is niet eens een primeur: de bankkaart doet al jaren hetzelfde. Tot nu toe hebben we echter altijd de mogelijkheid gehad om contant en dus anoniem te betalen. Als de virtuele geldeconomie eenmaal realiteit is, verdwijnt die keuze.
Anonieme transacties behoren dan tot het verleden. En dat het de financiële wereld menens is met de liquidatie van tastbaar geld, bewijzen de cijfers van Banksys: tegen het einde van dit jaar zullen er in ons land 7.500.000 protonkaarten in omloop zijn. Er is nog geen wetgeving die de omgang met digitaal geld regelt en er is dus evenmin een antwoord op de vraag of dat dan anoniem of gepersonaliseerd geld moet zijn. Toch hebben we dit of afgelopen jaar allemaal onze bankkaart moeten inleveren.
Chip
De kaart die we in de plaats kregen, heeft een chip ingebouwd. Niemand heeft ons iets gevraagd. De banken hebben de plastic protemonnee gekoppeld aan de bankkaart en daarmee lijkt in alle stilte gekozen voor een gepersonaliseerd systeem. Toch is het technisch perfect mogelijk om elektronisch én anoniem te betalen, maar dat stuit op bezwaren. De banken vrezen dat anoniem digitaal geld ongestraft kan worden nagemaakt en de overheid vreest de greep op de georganiseerde criminaliteit te verliezen. Die argumenten houden geen steek.
Maar banken en overheid zijn niet zozeer tegenstanders van een anonieme betalingswijze, als wel enthousiaste voorstanders van een gepersonaliseerde betalingswijze. Het bedrijfsleven houdt er dezelfde mening op na.
Waarom de banken dromen
Waarom de banken dromen van een digitale geldeconomie hoeft eigenlijk geen betoog. Hun kosten dalen en hun opbrengst stijgt. Resultaat: meer winst. De bank is voortdurend op zoek naar mogelijkheden om het betalingsverkeer rendabeler te laten verlopen. De relatie tussen de bank en haar cliënten is daardoor in een paar jaar tijd ingrijpend veranderd. We moeten al een heel goede reden hebben om nog een loket te bezoeken, want voor alle verrichtingen kunnen we voortaan terecht bij de selfbanking-automaat.
We worden aangespoord om te bankieren via telefoon en internet. Handig, maar wij betalen de rekening en de bank spaart alweer een loketbediende uit. De stoffelijkheid van het geld zit de banken al jaren dwars. Muntstukken en bankbiljetten zijn lastige producten: ze moeten bewaard, bewaakt, vervoerd en geteld worden. Daar heb je ruimte en mensen voor nodig en dat kost geld. In een virtuele geldmaatschappij verdwijnen die kosten.
Digitale geldeconomie
De digitale geldeconomie brengt bovendien een even fundamenteel voordeel inzake opbrengsten met zich mee. In een papieren geldeconomie is er altij een hoeveelheid geld in omloop: het zit in onze portefeuille en is dus van geen enkele waarde voor de bank. In een virtuele geldmaatschappij blijft het geld te allen tijde bij de bank. Die laat het geld pas los als het daadwerkelijk van de Proton wordt overgeschreven, waarna het onmiddellijk op de bankrekening van de verkoper belandt.
Er is dus geen geld meer in omloop. Voor de rekeninghouder heeft dat geen directe gevolgen, maar de enorme winst die de particuliere banken dankzij dit trucje opstrijken, gaat wel volledig ten koste van de Nationale Bank van België. In een papieren geldeconomie is het precies onze nationale bank die een rendement boekt op de kasreserves die zij aanhoudt als tegengewicht voor de biljetten in omloop. In een virtuele geldeconomie nemen de particuliere banken dat muntloon van de centrale bank over.
Plastic portemonnee
Misschien is dat wel de reden waarom de plastic portemonnee een Belgisch succesverhaal zonder weerga is. De technologie van Proton wordt over de hele wereld verkocht, wat de banken als aandeelhouders van Banksys een aardige duit oplevert. In juni van dit jaar werd de betaaltechnologie gelanceerd in Mexico, het vijftiende land waar de belgische portemonnee zal worden gebruikt. Banksys, die ook de vertrouwde bankkaart uitgeeft, haalde in 1997 een omzet van 5,4 miljard frank, waarvan 1,2 miljard werd geleverd door de verkoop van Proton-technologie.
Met de recente oprichting van Proton World International (een samenwerking tussen Banksys, Visa International, American Express en het Australische ERG) lijkt de Belgische betaaltechnologie de universele standaard te worden voor chipkaarten. Ondanks de rijkdom die de plastic portemonnee de banken oplevert, zijn het de winkeliers en de consumenten die opdraaien voor de lasten van het Proton-systeem.
Arrogantie
De bank haalt alle onkosten die aan de kaart verbonden zijn automatisch van onze rekening af, ook als we voorlopig geen gebruik maken van onze Proton.
Misschien zorgt net die arrogantie ervoor dat we nog steeds met briefjes en muntstukken betalen. Want ook de kleine winkeliers zien op tegen de hige abonnementskosten voor het gebruik van de afleesapparatuur – en zolang wij niet overal met onze cyberportemonnee terecht kunnen, zal het gebruik ervan relatief marginaal blijven.
Dat beseft de financiële wereld ook. Daarom zijn de banken intussen overgegaan tot plan B, een sluwe zet: ervoor zorgen dat de kaart een noodzakelijk onderdeel wordt van het dagelijks bestaan. De uitgelezen manier om dat te bereiken is multifunctionaliteit. In tegenstelling tot een kaart met magneetstrip, is een chipkaart namelijk geschikt voor meerdere toepassingen. De chip op de kaart is de harde schijf van de computer, waarop verschillende programma’s kunnen draaien. De elektronische portemonnee is daar slechts één van.
Opladen
De Calling Card van Belgacom is alvast een tweede toepassing die in de chip geïntegreerd is. Het telecommunicatiebedrijf plaatst momenteel tienduizend nieuwe telefooncellen waar we met onze protonkaart kunnen bellen. We kunnen onze lege portemonnee er zelfs weer opladen. Wat niet meer kan, is telefoneren met muntjes of een telecard. Op termijn zal het eveneens onmogelijk worden om nog zonder protonkaart een parkeerautomaat tevreden te stellen. Dat dwingt alvast elke automobilist tot het gebruik van de kaart, ook al omdat we binnen afzienbare tijd met onze kaart tol zullen moeten betalen op de snelweg.
En ook de gebruiker van het openbaar vervoer zal straks niet meer zonder elektronische portemonnee kunnen reizen. Samen met de vervoersmaatschappijen werkt Banksys aan een elektronische vervoersfunctie op de chip. De enorme geheugencapaciteit die zelfs na al deze toepassingen op onze chip overblijft, staat te koop of te huur. Dat biedt, behalve nog meer opbrengst voor Banksys, enorme commerciële perspectieven aan het bedrijfsleven.
Getrouwheidskaarten
De meeste grote winkelketens biedenhun klanten getrouwheidskaarten aan, waarvan sommigen reeds beschikken over een ingebouwde chip. Omdat al die verschillende kaarten de portefeuille van de consument stilaan doen uitpuilen, komt het aanbod van Banksys als geroepen. Door zo’n hokje te huren op de protonkaart kan elke supermarkt of elk ander bedrijf een gedetailleerd consumentenprofiel opstellen van iedere klant – wat natuurlijk de bedoeling is van een getrouwheidskaart.
Er zijn mensen die daarom zo’n kaart weigeren, ondanks de promotionele voordelen. Je kunt je afvragen of die keuze in de toekomst nog mogelijk zal zijn. Dankzij de koppeling aan de klantenkaart onthoudt de Proton nu ook welk product er gekocht wordt. Op die manier kan er bijzonder nauwkeurig geadverteerd worden. Door dit simpelweg opslaan van boodschappenlijstjes kan de supermarkt ook gegevens verzamelen over het bestedingsgedrag in bepaalde wijken. Als bijvoorbeeld blijkt dat mensen uit een bepaalde buurt plotseling minder brood gaan kopen, kan dat wijzen op een actie van de plaatselijke bakker. De supermarkt kan dan snel reageren met een nog voordeliger aanbod.
Kaarten op tafel
Banken en bedrijven zitten op dezelfde golflengte als het gaat om een grondige profilering van de bevolking. Is dat geen reden tot enige terughoudendheid? Ook voor het individu zijn er voordelen, maar het moet er wel iets voor in de plaats geven: zijn privacy. Het is de taak van de overheid om de persoonsgegevens van de burger te beschermen. Maar de controlerende instanties binnen die overheid hebben ook baat bij een gedetailleerde profilering van de bevolking. Daarom is ook de overheid voorstander van een gepersonaliseerde betalingswijze.
Voor politie, rijkswacht en staatsveiligheid wordt het dan mogelijk om achter de computer de handel en wandel van iedere burger gade te slaan. Deze instanties hebben bij wet het recht om alle beschikbare gegevens op te vragen. Dat is natuurlijk altijd zo geweest, maar de technologische vooruitgang doet de hoeveelheid beschikbare gegevens explosief toenemen. Tegelijk is ook de verwerking en uitwisseling van die informatie aanzienlijk eenvoudiger geworden.
Misdaad
De tijd is voorbij dat ordehandhavers voor het volgen van iemands activiteiten de persoon in kwestie lijfelijk moesten schaduwen. De bankkaart is al een belangrijk instrument om ‘verdachten’ op te sporen. Het volkomen digitaliseren van de geldstroom kan vanuit dit standpunt alleen maar toegejuicht worden, want dan moet iedereen wel elektronisch betalen. Als aan de multifuntionele bankkaart ook de vervoersfunctie wordt toegevoegd, heeft de overheid (en iedereen met een lange arm) de mogelijkheid om er op ieder moment achter te komen waar elk van ons zich bevindt, geweest is, naartoe gaat.
Of daarmee de georganiseerde misdaad kan worden aangepakt, valt af te wachten: ook die gaat mee met haar tijd. Behalve de handhavers van de openbare orde hebben ook het Ministerie van Financiën en het Ministerie van Sociale Zaken het recht om de gegevens van eenieder op te vragen, weliswaar ‘binnen het kader van hun bevoegdheden’. In een virtuele geldmaatschapppij wordt het bestrijden van zowel sociale als fiscale fraude op die manier een fluitje van een cent.
Fraude
Als er geen tastbaar geld meer voorhanden is en dus elke financiële transactie wordt geregistreerd, verdwijnt de mogelijkheid om nog één frank in het zwart te verdienen of te betalen. Een belastingaangifte invullen zal dan niet meer nodig zijn: de rekening krijgen we gewoonweg toegestuurd. Dat de overheid bijstandsfraude en belastingontduiking wil uitroeien is logisch, maar je kunt je wel afvragen of het doel de middelen heiligt.
Bovendien lijkt het erop dat vooral de kleine fraude wordt geviseerd. Om grote fiscale fraude aan te pakken zijn er doeltreffender middelen: het opruimen van belastingparadijs en bankgeheim bijvoorbeeld. Ook deze maatregelen zouden een inbreuk op de privacy zijn, maar dan wel een inbreuk op de privacy van precies die drie machten die het op onze vrijheid gemunt hebben. Zowat iedere Belgische bank heeft tenminste één filiaal in Luxemburg en verdient op die manier fortuinen met het zwart geld van grote industriëlen, corrupte politici en (andere) misdadigers.
Dat die geïntimideerd zullen zijn door een plastic portemonnee is weinig waarschijnlijk: om te frauderen met virtueel geld volstaat het om de beste informatici in te schakelen, met of zonder medeweten van de bank.
Uw naam een nummer
De mensheid maakt bijna drieduizend jaar gebruik van tasbare betaalmiddelen. In de volgende eeuw zal geld enkel nog uit bits en bytes bestaan: je zult het niet meer kunnen zien, je zult het niet meer kunnen vastpakken, je zult het niet meer in een sok of in een koffer kunnen stoppen. De sociale impact van deze omwenteling valt niet te onderschatten. Het zal onmogelijk zijn om nog met behulp van technologie een som geld te ontvangen of te betalen.
Dat betekent dat een betaling niet meer op eender welke plaats kan gebeuren, maar alleen daar waar de technologie beschikbaar is. Dat de cyberportemonnee ons betaalgemak zal verhogen, mag dus ook met een korrel zout genomen worden. Het zal misschien eenvoudiger worden om een bedrijf voor een product of een dienst te betalen, maar het zal enige tijd en creativiteit vergen om elkaar wat geld te lenen. En wat met de straatmuzikant? De bedelaar? De ober op het terras? De gevolgen zijn natuurlijk niets bij het feit dat voortaan ook elke betaling geregistreerd wordt.
SIS-kaart
En niet alleen elke betaling. Neem de sociale identiteitskaart (sis-kaart). Ook deze kaart zal op het einde van dit jaar in ieders bezit zijn. Ook deze kaart is voorzien van een chip, ontwikkeld door Banksys. Ook over deze kaart is geen debat gevoerd, maar ze is wel door het parlement gesluisd en wordt dus door een wetgeving ondersteund. Het officiële doel van de sis-kaart is het vereenvoudigen van de administratie van de sociale zekerheid en (al iets minder officiëel) het tegengaan van zwartwerk.
Er is méér aan de hand. Ook de functies van deze kaart zullen regtelmatig worden uitgebreid. Aanvankelijk zal iedereen ze moeten tonen bij het ziekenfonds, bij de apotheker en in het ziekenhuis. In een tweede fase zal u de kaart nodig hebben bij elk contact met de instellingen van de sociale zekerheid en de arbeidswereld, zoals iedereen kan lezen in de begeleidende brief. Tijdens een sociale inspectie moet de werknemer deze kaart kunnen voorleggen.
Identiteitskaart
Dat impliceert natuurlijk dat iedereen de kaart ook bij zich moet dragen. Voeg daarbij het feit dat het ‘sociale identificatienummer’ op de kaart identiek is aan het rijksregisternummer en de verborgen bedoeling wordt duidelijk: wat in de brochure als een modern hulpmiddel wordt omschreven, is niets minder dan een tweede identiteitskaart. Tot nu toe had iedereen het recht om dat rijksregisternummer niet op zijn (gewone) identiteitskaart te laten plaatsen.
Dat recht blijft bestaan, maar heeft nu geen zin meer omdat het nummer op je andere identiteitskaart staat vermeld. En via dat rijksregisternummer zal voortaan veel meer informatie kunnen worden vergaard dan nu het geval is. Met het simpelweg intikken van die elf cijfers kunnen dan niet alleen de strafrechterlijke, maar ook alle geneeskundige en sociale gegevens van het individu worden opgevraagd. Nog voor het einde van deze eeuw komen daar alle fiscale gegevens bij.
Onder de huid
We kunnen dus gerust stellen dat onze naam een nummer wordt. En andersom. Dat we begin volgend jaar allemaal rondlopen met op zak twee identiteitskaarten en een multifunctionele bankkaart, kan er dus op termijn alleen maar toe leiden dat die uiteindelijk worden samengesmolten tot één kaart met daarop, zoals vermeld, één persoonsnummer. Op een dag zullen we voor alles wat we willen doen onze chip nodig hebben.
Of die dan nog steeds op een kaart zit, is onzeker. Misschien is het wel gemakkelijker (en kostenbesparend) om ze onder onze huid in te planten. Zoals het er nu naar uitziet is dat geen science-fiction, maar gewoon een kwestie van tijd. Het leven zal ‘handiger’ worden, maar alles wat we doen zal geweten zijn. Ook als je niets te verbergen hebt.
© Kris De Decker
Deze tekst verscheen oorspronkelijk in het "Nieuw Wereld Tijdschrift", november 1998, onder de titel "We zijn gezien". Het artikel werd op Lowtech Magazine gepubliceerd in september 2007.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Meer artikels over economie en financiën:
- De machtsgreep van Wall Street: financiële ingenieurs gokken met belastinggeld (Juni 2010)
- Het was de computer die ons de crisis bracht: quant fondsen (April 2009)
--------------------------------------------------------------------------------------------------------
|
Laatste reacties